The word of 25 June 2012 was:
ploeteren
ploe·te·ren (ploeterde, geploeterd) (werkwoord)
= to toil, to plod, to work hard
"De foto die afgelopen zaterdag in de krant stond, waarop een jongen met zijn ezel door de modder en de regen ploeterde[,] was een prachtige foto (...)" – Marjoleine de Vos, in: NRC Handelsblad (2001)
"Lieve meisjes komen niet ver. Stop dus met ploeteren, met aardig en behulpzaam zijn." – Leo van Essen, in: Trouw (2005)