The word of 28 May 2012 was:
uitmaken
uit·ma·ken (maakte uit, uitgemaakt) (werkwoord)
= to extinguish
= to break up a relationship
= to decide, to determine
Notice that the word 'uitmaken' doesn't means 'to make out', quite the opposite. There are several expressions with the word 'uitmaken', two of them are 'deel uitmaken van' (to be part of) and 'voor iets uitmaken' (to call by the name of).
"Achterlijke dingen vergeten wij zo snel Ik weet nog hoe de mensen zeiden het is een echt leuk stel Maar dat ging toch stuk Nee niemand trok aan de bel Ik heb niemand nodig die zich met ons bemoeit Want dat maak ik zelf wel uit" – André Hazes, in: Met Heel Mijn Hart (1993)
"De communicatiemiddelen zijn veranderd, maar de emoties niet. Pesten via msn is even erg als kapot gescholden worden op het schoolplein. En een verkering uitmaken via een sms is even pijnlijk als het uitmaken in persoon." – Katja de Bruin (citaat), in: Trouw (2008)
"Ze missen mensen die vijftien jaar in de tv-sportjournalistiek zitten en kunnen uitmaken wat goed is en wat niet goed is." – Mart Smeets (citaat), in: NRC Handelsblad (1996)