The word of 27 May 2012 was:
luilak
(de) lui·lak (zelfstandig naamwoord)
= lazy person
= feast day on the Saturday before Pentecost
lui = lazy
"'s Middags rust ik, als het zoo uitkomt, een paar uur en voel me dan een echte luilak." – Theodorus Wilhelmus Nieuwenhuis, in: Volledige briefwisseling Willem Witsen (1912)
"Luilak is een folkloristische viering op de zaterdag voor Pinksteren. Het feest is oorspronkelijk bedoeld om langslapers in de vroege ochtend met veel lawaai wakker te maken." – in: Trouw (2011)
"Kijk maar eens naar buiten Jo, Alles juicht van pret De kippen zijn al lang van stok En gij ligt nog te bed. Sliep uit! Sliep uit! Wie heeft het ooit gehoord; De luilak keert zich nog eens om, En slaapt maar rustig voort." – Fredericus Hendrikus van Leent, in: De geschiedenis van Keutje die niet wilde school gaan (1887)