The word of 23 April 2012 was:
opzouten
op·zou·ten (opzoutte, opgezouten) (werkwoord)
= to preserve in salt [lit.], to hold/postpone/store [fig.]
= to get lost, to sod off
op = up, on
zout = salt
zouten = to salt
"Nu moeten ze hun vijandigheid opzouten tot ze elkander weer kunnen bereiken, en daarvoor hebben ze nog dikke twintig dagen de tijd." – Jan de Hartog, in: Hollands glorie (1940)
"Het doel van die verblijfsvergunningen is niet dat de vluchtelingen daadwerkelijk in Italië gaan verblijven, integendeel, het doel is dat ze opzouten naar andere Europese landen en dat Italië geen last meer van hen heeft. " – Ilja Leonard Pfeijffer, in: nrc.next (2011)