The word of 25 October 2009 was:
glimlach
(de) glim·lach (zelfstandig naamwoord)
= silent smile with closed mouth, grin (with neutral or positive connotation)
glimmen = to sparkle, to shine, to shimmer
lach = smile
"De spontane glimlach van zeer jonge baby's wordt niet verdrongen door de sociale glimlach die de al wat oudere zuigeling toont. Want die spontane glimlach verdwijnt helemaal niet na twee maanden, al staat dat wel in de belangrijke ontwikkelingspsychologische handboeken." – in: NRC Handelsblad (2006)
"De glimlach van een kind doet je beseffen dat je leeft De glimlach van een kind dat nog een leven voor zich heeft Dat leven is de moeite waard Met soms wel wat verdriet Maar met liefde, geluk en plezier in 't verschiet" – Willy Alberti, in: Glimlach van een kind (1968)