The word of 2 April 2012 was:
sluw
sluw (bijvoeglijk naamwoord)
= sly, cunning
"Hij onderzoekt waarom mensen soms sluwe onderhandelaars zijn en soms irrationele beslissers die makkelijk ten prooi vallen aan manipulatie." – Yasha Lange, in: De Groene Amsterdammer (2011)
"Er kwam een sluw lachje van eindelijk ontwakend verstaan om zijn lippen." – Menno ter Braak, in: Vaderlandartikelen (1935)