The word of 1 April 2012 was:
popelen
po·pe·len (popelde, gepopeld) (werkwoord)
= to throb, to quiver
= to be eager/ready/psyched/anxious
"En wie stond aan het eind van de vakantie weer te popelen om aan de slag te gaan?" – Marike Hazeborg, in: de Volkskrant (2012)
"Hij popelde van ongeduld. Waarom bleven de anderen hier nu dralen? Waarom trokken ze niet het gebergte in?" – Simon Franke, in: Kantjil, het dwerghertje (1936)