The word of 31 March 2012 was:
gesnotter
(het) ge·snot·ter (zelfstandig naamwoord)
= snivelling, whining
snotteren = to snivel
snot = mucus, snot
"Op de begrafenis zelf is er vooral veel gesnotter en mensen die zeggen: 'ik vind het zo erg, ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen'." – Jeffrey Wijnberg, in: De Telegraaf (2011)
"Dus mannen van Nederland: laat groeien dat borsthaar, maak je druk om je carriere, bankrekening en auto en hou op met dat gesnotter en gezeur." – Annedieke (reactie), in: Elsevier (2007)