The word of 30 January 2012 was:
ruften
ruf·ten (ruftte, geruft) (werkwoord)
= to fart
"Een man, overigens, laat zijn scheten het liefst bij de vrouw van wie hij houdt. Onthoud dat, dames, als hij weer eens naast u op de bank zit te ruften. Misschien neukt hij wel buiten de deur, maar zichzelf is hij thuis, bij u. Van u houdt hij, of van u trekt hij zich niets aan. Dat is vaak hetzelfde, wil ik maar zeggen." – Martin Bril, in: de Volkskrant (2008)
"Immers, het is algemeen bekend dat kaasetende honden afschuwelijk ruften." – Willem Breedveld, in: Trouw (1998)