The word of 14 January 2012 was:
proesten
proes·ten (proestte, geproest) (werkwoord)
= to splutter, to burst out
"Tevreden pelt hij een ei en doet dat in een keer in zijn mond. Dan gaat het mis. Hij begint te proesten en loopt paars aan." – Gábor Oolthuis, in: NRC Handelsblad (2010)
"Het gezelschap barstte los in nog stormachtiger gelach. 'Maar meneer!' proestte mijn buurman, 'Hoe kunnen we ons de herkomst van elke afzonderlijke plank nu herinneren? We plukken ze hier en we plukken ze daar, en stapelen ze op, en gooien ze door elkaar en gebruiken nu eens de ene, dan de andere.'" – Günther Anders, in: Raster (2004)