The word of 22 November 2011 was:
ritselen
rit·se·len (ritselde, geritseld) (werkwoord)
= to rustle
= to fix
"Paarse seringen verspreiden een bedwelmende geur over het pad, boven me ritselen de bladeren van populieren." – Carolijn Visser, in: NRC Handelsblad (2006)
"In ieder geval: vlak voor de grens tussen Nicaragua en Honduras nam een basketballer van het Hondurese nationale team, Pedro, mij op sleeptouw naar zijn land. Als een echte latino ritselde hij wat met de douaniers en ik mocht met voorrang door." – Marcel, in: de Volkskrant (2000)