The word of 16 October 2011 was:
zwartgeblakerd
zwart·ge·bla·kerd (bijvoeglijk naamwoord)
= burned/scorched black
zwart = black
blakeren = to scorch, to burn
"Hij heeft een vuur gemaakt en een zwartgeblakerd potje met soep op de stenen gezet." – F.C. Terborgh, in: De condottiere en andere verhalen, gevolgd door Le petit chateau (1960)
"Alle huizen langs de weg zijn in puin geschoten. Van de moskee is weinig over. De minaret is geknakt, de koepel vertoont metersdiepe kraters. Een zwartgeblakerd huis vertoont sporen van een hevig vuurgevecht. Honderden kogelinslagen rond de ramen." – Joeri Boom, in: De Groene Amsterdammer (1998)