The word of 25 December 2009 was:
native speaker
na·tive spea·ker (uitdrukking)
= native speaker, speaker of a language as mother tongue
The expression is English and is pronounced as such.
"Persoonlijk heb ik het altijd een genot gevonden mij in het Engels te oefenen en een enkele keer heb ik zelfs de triomf beleefd een ontwikkelde native speaker te horen verklaren dat een Engelse zin van mij heel redelijk in zijn vel stak. Zoiets maakt een mens voor altijd gelukkig." – E.H. Kossmann, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (1990)
"Het principe is simpel: leerlingen krijgen, na een korte test, meer dan 50 procent les in het Engels. De docenten moeten daarvoor wel bevoegd zijn, en dus native speaker zijn of een diploma op zak hebben." – Arnold Vonk, in: de Volkskrant (2007)