The word of 10 September 2011 was:
pletten
plet·ten (plette, geplet) (werkwoord)
= to flatten, to crush
"Alleen al van het idee dat zo'n wat stoffige docent plots een krijtje naar mijn hoofd zou gooien, aan mijn haar zou trekken of me semi-per-ongeluk tussen schoolbord en muur zou pletten, ben ik bovendien in staat enge dromen te krijgen." – Fé Toussaint, in: Trouw (2010)
"Een flinke ui wordt gepeld, fijngehakt, twee tenen knoflook geplet, gepeld en fijngehakt." – Janneke Vreugdenhil, in: nrc.next (2007)