The word of 10 June 2011 was:
opbeuren
op·beu·ren (beurde op, opgebeurd) (werkwoord)
= to lift up [archaic]
= to cheer (up), to comfort
op = up
beuren = to lift [archaic]
"Zelfs de komst van het voorjaar die zou volgen na de gure winter zou me niet opbeuren. Deze koude en kille periode zou voor mij een eeuwigheid gaan duren." – in: Trouw (2010)
"Maar voordat [Sarah] Palin het podium betreedt moet eerst de Republikeinse ziel opgebeurd worden. De behoefte is groot." – Tom-Jan Meeus, in: NRC Handelsblad (2008)
"Ze ging onder de lindeboomen, hoog en stralend in haar witte altaarmantel, die ze opbeurde voor het stof van de weg." – Albert Kuyle, in: De Gemeenschap (1927)