The word of 31 May 2011 was:
rompslomp
(de) romp·slomp (zelfstandig naamwoord)
= hassle, fuss and bother
"Medewerkers binnen de geestelijke gezondheidszorg zijn veel tijd kwijt aan administratieve en bureaucratische rompslomp." – in: De Stentor (2010)
"Er blijkt sprake te zijn van ministeriële ongehoorzaamheid die, net als veel burgerlijke ongehoorzaamheid, het gevolg is van de regelgeving die in de praktijk onwerkbaar blijkt te zijn door alle rompslomp die ze met zich meebrengt." – Aukje van Roessel, in: De Groene Amsterdammer (2007)