The word of 23 June 2025 was:
trammelant
(de) tram·me·lant (zelfstandig naamwoord)
= trouble, rumpus
"Ik schrok er niet van, want er is wel vaker trammelant." – in: NU.nl (2022)
"Op de tribune brak trammelant uit tussen voor- en tegenstanders van deze beslissing. Het was een chaos." – in: NOS.nl (2014)