The word of 4 May 2011 was:
aandoenlijk
aan·doen·lijk (bijvoeglijk naamwoord)
= affecting, touching, pathetic
aandoen = to affect
"De media doen ook een flinke duit in het zakje: zo wordt Tineke Huizinga, een 'politieke brekebeen' genoemd, die er alleen nog zit omdat ze zo aandoenlijk meisjesachtig uit haar grote bruine ogen kijkt." – Cisca Dresselhuys, in: de Volkskrant (2009)
"Het is bijna aandoenlijk om in het interview te lezen dat zij meent dat eigenlijk iedereen is zoals zij is." – Ceylan Pektas-Weber, in: Trouw (2003)