The word of 30 March 2025 was:
rammelen
ram·me·len (rammelde, gerammeld) (werkwoord)
= to shake, to be shaky
= to rattle
= to growl (of the stomach)
"Vazen en borden rammelen van kasten en tafels en vallen stuk op de grond." – Sam Gerrits, in: Nemo Kennislink (2022)
"Hij rammelde bij oudere bewoners aan de achterdeur en uiteindelijk zag ik hem op een gestolen fiets rijden." – Willem Bakker (citaat), in: NOS.nl (2025)
"Zij vindt dat het onderzoek rammelt." – Lamyae Aharouay & Philip de Witt Wijnen, in: NRC Handelsblad (2022)