The word of 14 March 2025 was:
oneerbaar
on·eer·baar (bijvoeglijk naamwoord)
= dishonorable
on- = un-
eerbaar = honorable
"Ruth kijkt in de camera alsof ze elk moment een oneerbaar voorstel kan doen." – Michel Kerres, in: NRC Handelsblad (2005)
"Het onzedige, oneerbare luchtje dat hem aankleeft maakt hem op een vreemde manier aantrekkelijk." – Auke Hulst, in: NRC Handelsblad (2024)