The word of 19 October 2024 was:
herfstvakantie
(de) herfst·va·kan·tie (zelfstandig naamwoord)
= autumn vacation
herfst = autumn
vakantie = vacation
"Voor scholieren in het noorden van het land begint vanmiddag de herfstvakantie. " – in: NOS.nl (2022)
"Waar kunnen de kinderen in de herfstvakantie naartoe?" – Marijn Lems, in: NRC Handelsblad (2024)