The word of 27 August 2024 was:
schommeling
(de) schom·me·ling (zelfstandig naamwoord)
= swing, fluctuation, oscillation
schommelen = to swing, to fluctuate, to oscillate
"Bij ouderen zien we ook weleens schommelingen van de bloeddruk." – Anouk Netten (citaat), in: Trouw (2024)
"De afwisseling tussen El Niño en La Niña is een schommeling rond een evenwicht." – Joris Tielens, in: Nemo Kennislink (2023)