The word of 29 April 2024 was:
overeenkomen
o·ver·een·ko·men (werkwoord)
= to correspond, to agree
overeen = together, as a whole
komen = to come
"De demonstranten zijn met de politie overeengekomen om om 10.30 uur weg te zijn." – in: NOS.nl (2024)
"Mensen met milde klachten die overeenkomen met symptomen van het COVID-19-virus, kunnen bellen voor een afspraak." – in: NU.nl (2020)