The word of 11 April 2024 was:
spreekbeurt
(de) spreek·beurt (zelfstandig naamwoord)
= oral presentation, speech, lecture
spreken = to speak
beurt = turn
"Ik had voor mijn spreekbeurt een 9+." – Joshua, in: NRC Handelsblad (2002)
"De jongen moest een spreekbeurt houden over wat hem deze week was opgevallen en koos voor het nieuws over de terminaal zieke Amsterdamse burgemeester, die deze week bekendmaakte dat hij zijn taken heeft neergelegd." – in: NH Nieuws (2017)