The word of 3 April 2024 was:
praatjes hebben
praat·jes heb·ben (uitdrukking)
= to talk idly/pretentiously/unsubstantiatedly
praatje = (little) talk, chat
hebben = to have
"Ik hou niet van jongens die op het veld praatjes hebben." – Rob Geus (citaat), in: de Volkskrant (2015)
"Iedereen heeft praatjes over ons, daar moeten we vanaf." – Bob Fonhof (citaat), in: Trouw (1998)