The word of 1 April 2024 was:
gezeik
(het) ge·zeik (zelfstandig naamwoord)
= nagging, whining, bullshit
zeiken = to nag, to whine
"Je wil gewoon niet constant gezeik aan je hoofd." – Maximiliaan (citaat), in: NOS.nl (2018)
"Al drie jaar is er gezeik in de sector vanwege stikstof." – Gerrit van Schaick (citaat), in: NRC Handelsblad (2023)