The word of 27 March 2011 was:
rozig
ro·zig (bijvoeglijk naamwoord)
= rosy, roseate
= having warm skin that feels like it is glowing
"Ik ben rozig van vermoeidheid, van de sneeuw en van al het geluid om mij heen." – in: Trouw (1995)
"Niemand schreeuwde, iedereen was vriendelijk en na een aantal gangen en evenzoveel glazen wijn constateerde ik rozig dat er een vrij grote kans was dat ik de sommelier en chef zou gaan knuffelen." – Renske de Greef, in: nrc.next (2010)