The word of 2 January 2024 was:
narigheid
(de) na·rig·heid (zelfstandig naamwoord)
= misery, hardship
naar = nasty, unpleasant
-heid = -ness, -ity
"Ze zong over dronken vaders die hun kinderen mishandelen, maar ook over alle narigheden die homoseksuelen kunnen overkomen." – Rick Kraus, in: De Telegraaf (2019)
"Maar zag tussen alle narigheid óók een streepje licht." – Debby Gerritsen, in: Algemeen Dagblad (2022)