The word of 11 November 2022 was:
onuitputtelijk
on·uit·put·te·lijk (bijvoeglijk naamwoord)
= inexhaustible
on- = un-
uitputten = to exhaust
"Hij had een onuitputtelijke energie en zag altijd het positieve van iets in." – Epke Zonderland (citaat), in: NOS.nl (2016)
"De menselijke evolutie is altijd de rode draad in mijn werk geweest en een onuitputtelijke bron van inspiratie." – Huub Biezemans (citaat), in: Eindhovens Dagblad (2022)