The word of 22 October 2022 was:
overdaad
(de) o·ver·daad (zelfstandig naamwoord)
= excess, superabundance, extravagance
over = over
daad = deed, act(ion)
"Nederland kende de laatste tien jaar een overdaad aan festivals waar iedereen – van stukadoor tot accountant, van student tot moeder van twee – naartoe ging." – Atze de Vrieze, in: 3voor12 (2021)
"Met name de overdaad aan stikstof tast de kwaliteit [van bossen] aan." – Arjen Schreuder, in: NRC Handelsblad (2022)