The word of 11 June 2022 was:
ontlopen
ont·lo·pen (ontliep, ontlopen) (werkwoord)
= to avoid, to evade, to escape
ont- = un-, de-
lopen = to walk
"Voetbalclubs uit Oekraïne en Wit-Rusland ontlopen elkaar voorlopig in de Europese toernooien." – in: De Telegraaf (2022)
"[Nico] Rosberg ontliep een straf en won de dag erna de Grand Prix." – Joost Nederpelt, in: NU.nl (2021)