The word of 29 April 2022 was:
spuien
spui·en (spuide, gespuid) (werkwoord)
= to drain, to spout, to spew, to unload
"De sluizen spuien het water, waardoor het waterniveau daalt." – in: NOS.nl (2014)
"Bij de Nieuwmarkt en op de Zeedijk houden zich meer verslaafden op dan een maand geleden. Bewoners en winkeliers hebben hun eerste klachten al gespuid." – Herman Staal, in: NRC Handelsblad (1998)