The word of 13 April 2022 was:
nodig naar de wc moeten
no·dig naar de wc moe·ten (uitdrukking)
= to need go to the toilet/bathroom
nodig = needily
naar = to
de = the
wc = WC, toilet
moeten = to have to
"Ik moest nodig naar de wc." – Theo Teitsma, in: Algemeen Dagblad (2009/2019)
"Misschien is het je weleens opgevallen dat als je lekker aan het hardlopen bent, je ineens heel nodig naar de wc moet voor een grote boodschap." – Maryse de Bruijne, in: Margriet (2021)