The word of 8 April 2022 was:
afhaken
af·ha·ken (haakte af, afgehaakt) (werkwoord)
= to unhook, to unhitch, to uncouple
= to pull out, to drop out
af = off
haken = to hook, to catch
"Door de lange wachttijd zijn mensen mogelijk afgehaakt, zei vaccinatie-coördinator Jaap van Delden." – Mitchell van de Klundert, in: NOS.nl (2021)
"Als ik een reguliere bezoeker van de website was zou ik zeker afhaken nu." – in: Hard//hoofd (2012)