The word of 27 November 2021 was:
bobbelig
bob·be·lig (bijvoeglijk naamwoord)
= bumpy, lumpy
bobbel = bump, lump, bubble, wrinkle
"Het natuurijs lag er perfect bij, maar dat blijft een beetje bobbelig." – in: De Telegraaf (2018)
"Met het blote oog kunnen wij dat niet zien, maar als je flink inzoomt op bijvoorbeeld een lotusblad, dan zie je een bobbelige structuur." – Annemarie Maan, in: Nemo Kennislink (2020)