The word of 1 November 2021 was:
tekortkomen
te·kort·ko·men (kwam tekort, tekortgekomen) (werkwoord)
= to come/fall short, to lack
te = too
kort = short
komen = to come
"Ik was vaak weg, toen de kinderen klein waren, maar ze zijn niets tekortgekomen." – Zhang Bo Hua (citaat), in: Trouw (1997)
"In Nijmegen maar ook elders kwamen stembureaus biljetten tekort." – in: NOS.nl (2017)