The word of 26 October 2021 was:
gembersiroop
(de) gem·ber·si·roop (zelfstandig naamwoord)
= ginger syrup
gember = ginger
siroop = syrup
"Vanochtend bezocht ik drie winkels in de buurt tijdens een zoektocht naar gembersiroop." – Lotte Akkerman, in: Hard//hoofd (2018)
"Zoet en zuur moeten allebei goed te pro[e]ven zijn, dus voeg eventueel nog wat azijn of gembersiroop toe." – Tineke Sluijter, in: Trouw (2020)