The word of 25 July 2021 was:
verspreken
(zich) ver·spre·ken (versprak, versproken) (werkwoord)
= to misspeak, to make a slip (of the tongue)
ver- = for-
spreken = to speak
The word 'verspreken' is a reflexive verb.
"Hij zei zich te hebben versproken." – in: NOS.nl (2018)
"Ik ben bang dat hij zich verspreekt als hij een glas te veel op heeft." – Kasper van Royen, in: Hard//hoofd (2013)