The word of 19 April 2021 was:
krakeling
(de) kra·ke·ling (zelfstandig naamwoord)
= sweet pretzel-shaped cookie
kraken = to crack
"Strooi wat suiker op een plank, leg de krakelingen erop en strooi er nog wat suiker over." – Janneke Vreugdenhil, in: NRC Handelsblad (2013)
"Hij stak Sofie een krakeling toe en ook een appel." – Els Pelgrom, in: Kleine Sofie en Lange Wapper (1984/2001/2004)