The word of 19 December 2020 was:
gehuil
(het) ge·huil (zelfstandig naamwoord)
= crying, wailing, howling
huilen = to cry, to howl
"Ze hoorden het gehuil van een klein meisje vanaf de vijfde verdieping van een nabijgelegen gebouw." – in: NOS.nl (2013)
"Een andere vluchteling had zijn hand op het gezicht van de baby gedrukt om te voorkomen dat zijn gehuil de schuilplaats onthulde." – Pieter van Os, in: De Groene Amsterdammer (2016)
"Haar moeder werd boos van al dat gehuil en riep: dan blijf je maar altijd vuil!" – Annie M.G. Schmidt, in: De spin Sebastiaan (1951/1966/2018)