The word of 12 December 2020 was:
lekkerbekje
(het) lek·ker·bek·je (zelfstandig naamwoord)
= deep-fried battered whitefish fillet
lekker = tasty
bek = mouth
-je –> diminutive form
"Sylvia Witteman at in haar eentje een lekkerbekje op een bankje." – in: de Volkskrant (2018)
"Ritse Mooi wacht op twee lekkerbekjes die de visboer in de kraam voor hem bakt." – Maaike Borst, in: Dagblad van het Noorden (2018)