The word of 27 November 2010 was:
vlot
vlot (bijvoeglijk naamwoord)
= fluent, smooth, quick
"Een min of meer fonetisch geschreven tekst leest niet half zo vlot als een tekst in een systematische spelling." – Joop van der Horst, in: Handelingen Colloquium Neerlandicum (2001)
"Of [ze ging] in de discotheek achter de jongens aan, bij wie ze, met haar levendige temperament, haar slanke, kleine postuur en haar vlotte babbel razend populair was." – Iris Pronk, in: Trouw (2010)