The word of 1 December 2020 was:
gereedschapskist
(de) ge·reed·schaps·kist (zelfstandig naamwoord)
= tool box/chest
gereedschap = tool(s), instrument(s)
kist = chest, box
"De waterpomptang mag in geen enkele gereedschapskist ontbreken." – Hans Beelen & Nicoline van der Sijs, in: Onze Taal (2013/2019)
"De een zette een gereedschapskist op de vloer, de ander geeuwde flink en keek wat om zich heen." – Vincent Cardinaal, in: Vers Beton (2014)