The word of 30 November 2020 was:
veroordelen
ver·oor·de·len (veroordeelde, veroordeeld) (werkwoord)
= to condemn, to convict, to sentence
ver- = for-
oordeel = judgement
"[Joe] Biden moedigt [Donald] Trump aan om extreemrechts expliciet te veroordelen (...)" – Mirjam Eeken, in: HP/De Tijd (2020)
"Een Amerikaan uit Wichita die een bank beroofde en daarna probeerde te ontsnappen door een vliegtuig te stelen, is maandag veroordeeld tot 32 jaar gevangenisstraf." – in: Trouw (2006)