The word of 26 November 2020 was:
weide
(de) wei·de (zelfstandig naamwoord)
= meadow, pasture
"[De koeien] gaan deze week nog de weide op." – in: NOS.nl (2017)
"We hebben voor het inzaaien van de weiden een mengsel gebruikt van verschillende grassoorten met rode en witte klavers." – Jack/Annelies Verhulst (citaat), in: NU.nl (2017)