The word of 7 November 2020 was:
grootspraak
(de) groot·spraak (zelfstandig naamwoord)
= boasting, hyperbole
groot = large
spraak = talk
"Amazons topman Jeff Bezos beloofde 100.000 extra werknemers in dienst te nemen. Voor elk ander bedrijf zou dat grootspraak zijn, niet voor Amazon." – Marc Hijink, in: NRC Handelsblad (2020)
"Soms hult de grootspraak zich in een mantel van vroomheid." – Eildert Mulder, in: Trouw (2011)