The word of 23 October 2020 was:
onstuimig
on·stui·mig (bijvoeglijk naamwoord)
= tempestuous, turbulent, boisterous
"Het doelpunt bleek de aanzet voor drie onstuimige minuten." – in: Voetbal International (2010)
"Grote tegenstellingen in temperatuur in de atmosfeer liggen meestal ten grondslag aan onstuimig weer en het ontstaan van stormdepressies." – in: KNMI.nl