The word of 17 October 2020 was:
handvaardigheid
(de) hand·vaar·dig·heid (zelfstandig naamwoord)
= dexterity, manual skill, handicraft
hand = hand
vaardigheid = skill, proficiency
"Concurrenten waren bereid om veel geld te betalen voor mannen die zowel de kennis als de handvaardigheid hadden om de ingewikkelde machines met de vereiste precisie te bouwen." – H. Schippers, W.H.P.M. van Hooff & M.S.C. Bakker, in: Geschiedenis van de techniek in Nederland (1993/2009)
"Basisscholen kunnen zelf bepalen hoeveel uur zij in de week besteden aan een vak als tekenen en handvaardigheid." – Arlette Dwarkasing, in: Trouw (1995)