The word of 6 October 2020 was:
krijten
krij·ten (krijtte/kreet, gekrijt/gekreten) (werkwoord)
= to chalk
= to cry, to wail
krijt = chalk
"Rintje gaat met Tobias krijten op de stoep. Ze tekenen allebei grote griezelige beesten." – Sieb Posthuma, in: NRC Handelsblad (2010)
"Zij krijtte het uit, als een klein kind, hij was gaan zitten en trok haar op zijn schoot." – Carry van Bruggen, in: Om de kinderen (1918/2011)