The word of 25 September 2020 was:
maffen
maf·fen (mafte, gemaft) (werkwoord)
= to sleep, to snooze
"De technicus ligt alleen maar te maffen." – Herien Wensink, in: de Volkskrant (2017)
"Brabantse gezelligheid is altijd welkom, maar niet als je op twee meter ernaast, enkel gescheiden door een tentdoekje, probeert te maffen." – Sjoerd Hartholt, in: HP/De Tijd (2014)